In ieder zijn lichaam zitten kluisjes. In deze kluisjes wordt al het suiker dat we eten gemaakt tot energie. Hierdoor kunnen we rennen, spelen, klimmen enzovoort. De suikers die wij eten komen via onze mond, ons lichaam binnen. Wanneer de suikers aangekomen zijn in onze bloedvaten is het de bedoeling dat de suikers in de kluisjes worden gestopt.

Zoals je misschien wel weet, heb je voor het openen van een kluis een sleutel nodig. Deze sleutels maakt jouw alvleesklier, waar de eilandjes van Langerhans zitten. Deze sleutels heten insuline. Deze eilandjes zorgen ervoor dat de sleuteltjes vrijkomen en zo de kluisjes kunnen openen. Wanneer de kluisjes open zijn kan de suiker erin en wordt energie gemaakt. Zo blijf jij gezond en kun je naar school, leren, spelen enzovoort.

Bij iemand met diabetes type 1, zoals jij, gaat er iets verkeerd in het lichaam. Wanneer jij suikers eet, komen deze suikers, zoals bij iedereen, in het bloed terecht. Alleen de eilandjes  maken voor jou geen sleutels (insuline) aan, waardoor de kluisjes dicht blijven en de suikers niet de kluisjes in kunnen. Het suiker blijft in jouw bloed. Er kan nu geen energie worden gemaakt, waardoor je je erg ziek kan voelen. Dit heet een hyper. Als jij een hyper hebt, heb je bijvoorbeeld heel erg veel dorst, ben je moe en moet je vaak plassen. 

Gelukkig hebben de dokters zelf sleuteltjes (insuline) gemaakt! Deze sleuteltjes gaan via een prikje jouw lichaam in. Zo gaan ook jouw kluisjes open en hoef je je niet ziek te voelen.. Af en toe moet je even kijken of je meer of minder sleuteltjes nodig heb. Dan prik je in jouw vinger of scan je met een telefoon. Als je ziet dat je te veel suiker in je bloed hebt, dan geef je via het prikje meer sleuteltjes aan jouw lichaam. Wanneer je ziet dat je te weinig suiker in je lichaam hebt, dan zorg je dat je even geen sleutels (insuline) geeft aan je lichaam. Als je dan namelijk wel sleutels geeft aan je lichaam kan je een hypo krijgen. Bij een hypo kan je bijvoorbeeld erg duizelig zijn, zweten en heel veel honger hebben.